Schuldeiser: besteed aandacht aan het recht op een volledige vergoedingsplicht in uw contract
Schuldeiser: besteed aandacht aan het recht op een volledige vergoedingsplicht in uw contract!
In Nederland geldt als uitgangspunt dat de partij die in de juridische procedure in het ongelijk wordt gesteld, wordt veroordeeld in – een deel van – de proceskosten. Met andere woorden: de ‘verliezer’ betaalt de proceskosten van de ‘winnaar’. Desalniettemin komen (in principe) niet alle gemaakte proceskosten voor vergoeding in aanmerking, omdat de rechtbank bij de berekening van de proceskosten niet uitgaat van de werkelijk gemaakte proceskosten, maar van een puntensysteem. De toegewezen vergoeding is doorgaans niet kostendekkend.
Slechts in zeer uitzonderlijke gevallen wordt de verliezende partij veroordeeld om de volledige proceskosten te vergoeden. Daarbij dient te worden gedacht aan zaken waarin er sprake is van een onrechtmatige daad of misbruik van procesrecht. Partijen kunnen hier evengoed contractueel van afwijken. In een recente uitspraak van de rechtbank Noord-Holland komt dit aan de orde (Rb Noord-Holland 9 maart 2022, ECLI:NL:RBNHO:2022:2662).
In de desbetreffende zaak heeft eiseres aan gedaagde een geldbedrag geleend voor de aankoop van een woning. De lening hebben zij vastgelegd in een geldleningsovereenkomst. In de overeenkomst is (onder andere) het volgende artikel opgenomen: ‘(…) Alle kosten welke de schuldeiser moet maken ter uitoefening of ter handhaving van zijn rechten uit deze hoofde, komen voor rekening van de schuldenaar, en maken met het bedrag der geldlening één ondeelbare schuld (…)’.
Aangezien gedaagde uiteindelijk het geleende bedrag niet terugbetaalde, heeft eiseres zich gewend tot een advocaat. De lening werd opgeëist en de gedaagde werd in rechte betrokken. Bij verstekvonnis van 14 oktober 2020 is gedaagde veroordeeld tot terugbetaling van het leenbedrag en tot betaling van een gefixeerde schadevergoeding voor de gemaakte proceskosten. Uiteindelijk heeft eiseres nadien ook nog (aanzienlijke) kosten moeten maken om gedaagde te bewegen om aan het verstekvonnis van 14 oktober 2020 te voldoen. De advocaat van eiseres heeft na afloop van zijn werkzaamheden zijn honorarium in rekening gebracht. De proceskostenveroordeling in het verstekvonnis dekte (uiteraard) die kosten niet, waardoor eiseres uit eigen middelen nog € 6.036,38 moest betalen aan de advocaat. In een nieuwe procedure heeft eiseres dat bedrag gevorderd van gedaagde.
De rechter is resoluut: vanwege de bovengenoemde bepaling in de overeenkomst kan en mag eiseres de werkelijk door haar gemaakte (proces)kosten van gedaagde vorderen. Dit betekent dat alle uren die door de advocaat van eiseres zijn gemaakt voor rekening van gedaagde komen. De vordering van gedaagde werd integraal toegewezen.
Concluderend is het dus raadzaam voor schuldeisers om in de onderliggende overeenkomst aandacht te besteden aan het recht op een volledige (proces)vergoedingsplicht.